Op 16 oktober werd een bronzen buste van Lucas Gassel geplaatst in het Burgemeester Geukerspark in Helmond. Het magazine Brabant Cultureel maakte hier een verslag over. Je leest he thieronder.   In het najaar van 2020 ontvangt beeldhouwer Trudie Broos (Weert 1942) van het Lucas Gassel Genootschap Helmond de opdracht voor het vervaardigen van een bronzen buste van meester-schilder Lucas Gassel (1488-1568/69). Hij is als landschapsschilder vermaard in de 16e en 17e eeuw en wordt  vandaag gezien als een belangrijke schakel in de ont- wikkeling van het landschap als genre in de schilderkunst. Als afsluiting van het Lucas Gasseljaar, met een unieke tentoonstelling in Museum Helmond en een groot aantal festiviteiten in de stad, krijgt Helmonds beroemdste kunstenaar In oktober 2021 een ereplaats in het Burgemeester Geukerspark van de stad waarin hij is opgegroeid. Inspiratie Het is een uitdagende opdracht omdat afbeeldingen en gegevens over Lucas Gassel schaars zijn. Er zijn maar twee portretten van de schilder bekend: een prent van Jacob Binck (1495-1569) uit 1529 (afb. 1) waarop hij is afgebeeld als circa 40 jarige en een gravure (afb. 2) die aan de hand van een tekening na zijn dood is gemaakt door Jan Wierix (1549-1620). Hij is daarop afgebeeld als een oude, circa 70 jarige, schilder. Hendrik Hondius (1573-1650) heeft later dit portret voorzien van het wapenschild van het Lucasgilde. Domenicus Lampsonius (1532-1592) neemt deze in 1572 op in zijn publicatie Pictorium aliquot celebrium Germaniae Inferioris effigies, een uitgave met portretten van beroemde Hollandse en Brabantse schilders uit de 16de eeuw die hij voorziet van een gedicht. In poëtische woorden prijst hij  niet alleen Gassels vakmanschap als landschapschilder, maar ook de mens Gassel vanwege zijn vroomheid, zijn vertelkunst en vriendschap. Schilder-schrijver Carel van Mander (1548-1606) wijdt een halve pagina in zijn beroemde Schilderboeck uit 1604 aan de Helmondse schilder. Tussen de levensbeschrijvingen van meer dan 100 schilders schrijft Van Mander over hem dat hij niet veel heeft gemaakt, maar wel een kundig landschapschilder is. Daarentegen zijn zijn mensfiguren, zoals  bij meer Vlaamse schilders, van mindere kwaliteit. Ook Van Mander prijst de goedheid en vriendschap van Gassel. Alle publicaties van latere datum vallen terug op de gegevens van Lampsonius en Van Mander. Pas rond het Lucas Gasseljaar 2019-2020 in Helmond wordt er door intensieve studie nieuw licht op hem geworpen. Dan wordt bekend dat er vandaag de dag nog 21 gesigneerde werken zijn, dat er 71 panelen aan hem zijn toegeschreven en dat er 36 schilderijen worden aangemerkt als “leerling van, uit de werkplaats van, of uit de omgeving van Lucas Gassel”. Dan wordt uitdrukkelijk gezegd en getoond dat hij een uitstekende kenner van het Oude Testament is, goed op de hoogte is van de geografie en de botanica en dat hij in allegorische vorm zijn visie geeft op gebeurtenissen uit zijn eigen tijd.  In 2022 wordt er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de periode waarin geen of nauwelijks werk  van hem bekend is. Dan blijkt onder meer ook dat het niet onwaarschijnlijk is dat de Helmondse schilder opdrachten ontving van landvoogdes Maria van Hongarije.  Helaas werd dit gegeven na de voltooiing van de buste bekend. Naast haar kennis van de kunst uit de 16e eeuw, moet de beeldhouwer uit Sint Oedenrode haar werk doen met de hierboven genoemde inspiratiebronnen. De kunstenares heeft de verbeelding van Jacob Binck als uitgangspunt genomen om vandaaruit met een eigen  visie Lucas Gassel te doen herleven in de stad van zijn jeugd. Een razend moeilijke opgave. 1. Jacob Binck, Portret  van Lucas Gassel, 1529, gravure 2. Jan Wierix, Portret van Lucas Gassel, 1572, gravure Fotoshoppen in de 16e eeuw Zag Lucas Gassel er werkelijk zo uit zoals Jacob Binck hem in 1529 tekende en in meervoud af liet drukken? Het lijkt een vastberaden man die ons niet aankijkt, maar met een vastberaden blik naar de verte kijkt. Zijn met grote zorg gecoiffeerde kapsel kan ook duiden op een ijdele man. Onder zijn zwierige baret komt zijn haardos van fijne krulletjes tevoorschijn en die zet zich voort in zijn baard. Zijn snorharen zijn aan beide kanten in een mooie krul gedraaid en zijn sik ligt in kleine weerbarstige golfjes over zijn kin. Hedendaagse kunstkappers zouden er hun handen vol aan hebben. Onder zijn gladde, lakense mantel met forse bontkraag draagt hij een zijden hemd met een frivool kraagje. Hij lijkt een breed geschouderde man, maar het is niet ondenkbaar dat verborgen schoudervullingen daaraan een bijdrage leveren. Jacob Binck is er, met een driekwart gedraaid aanzicht, de vastberaden blik, de brede schouders en alle kledingdetails in geslaagd de kopers van de prent een aantrekkelijke man van aanzien en welstand voor te schotelen. Maar is het nu een schilder, een staatsman of een geleerde? Dat maakt de graficus pas duidelijk met het onderschrift: Honos alit artes. Imago Lucae Gasseli ab Jacobo Binco ad vivam effigiem deliniata (De eer voedt de kunsten. Portret van Lucas Gassel door Jacob Binck naar diens levende verschijning getekend). Pas dan weten we dat het gaat om de beroemde schilder Lucas Gassel. Maar zag hij er werkelijk zo uit? Dat mogen we betwijfelen, want niet anders dan bij de portretten die Binck van andere beroemde tijdgenoten maakte is het hier ook duidelijk wat we te maken hebben met een geïdealiseerde weergave. De graveur, verliefd op details en nauwkeurige stofuitdrukking, heeft ter wille van de commercie, voor fictieve kapper gespeeld. Zoveel verschillende haargroei op een hoofd is bijna onmogelijk. We moeten concluderen dat we te maken hebben met een fotoshopper van de 16e eeuw. De beeldhouwer die zijn portret in brons moet vereeuwigen wordt er door misleid. Zij kan hooguit naar Gassels profiel kijken en dat vergelijken met het portret uit 1572. Ook daarin zien we, weliswaar verouderd, dezelfde krachtige neus, het rechte voorhoofd, de scherpe blik van de dieper liggende ogen, de hoge jukbeenderen en de vlezige, gewelfde lippen. Die vormen, naast de bekende kleding, in feite het enige echte houvast voor de beeldhouwer. Het is van de ene kant erg weinig maar biedt van de andere kant de nodige vrijheid om te komen tot een eigen verbeelding van Lucas Gassel. Van ideeën naar het platte vlak  Gewoonlijk laten schrijvers over kunst het begin van een ontstaansproces van een beeld zien aan de hand van de zoekende schetsen die een kunstenaar maakt. Toch is dit niet de eerste fase, want de schetsen zijn  het resultaat van denken, kijken en lezen. Trudie Broos heeft de prenten van Binck en Wierix minitieus bestudeerd en vergeleken met portretten van tijdgenoten. In de schaarse literatuur maakt zij kennis met de beschreven karakter- eigenschappen en uit zijn werken destilleert zij een gedeelte van de persoon Lucas Gassel. Aan de hand van haar gedachten en ideeën, genoteerd in een schets- en aantekenboekje, vormt zich langzaam een beeld van de man die in de 16e eeuw naam en faam maakt in Antwerpen en Brussel.
https://www.brabantcultureel.nl/wp/wp-content/uploads/2021/12/202106-Irma_van_Bommel-atelierbezoek_trudie_Broos-101_0344-1000.jpg
3. Trudie Broos in haar tekenatelier op zoek naar haar verbeelding van Lucas Gassel. Foto Piet den Blanken De weerslag darvan vinden we in de eerste grote schetsen op papier (afb. 3). Het zijn kloeke tekeningen opgezet in grote directe lijnen. Details zijn onbelangrijk, het gaat om de compositie; om vlakken en lijnen, om licht en donker, om de verhouding tussen het hoofd, de nek en de schouders en vooral om de stand van het hoofd. Uit de eerste tekeningen blijkt dat de kunstenares  een duidelijke keuze heeft gemaakt. Ze wil de schilder, afwijkend van de prent van Binck,  frontaal en recht van voren verbeelden. Hij moet niet weg kijken, maar zijn stad zien en zijn hedendaagse stadgenoten recht in de ogen kijken. Hij was meer dan vijf eeuwen geleden een gewone burger onder de burgers, dat idee wil de kunstenares behouden. Moeten we bij de prent van Binck eerst de ondertitel lezen om te weten met wie we te doen hebben, Trudie Broos wil meteen laten zien dat de Helmonder een schilder is. Gewoonlijk wordt dat gedaan door de geportretteerde een palet en penselen in de hand te geven. De kunstenares doet het anders. Ze plaatst de buste binnen het raamwerk van een schilderijlijst. De verschillende tekeningen laten zien dat zij op zoek is geweest naar de plaatsing van het portret binnen de lijst: met enige ruimte er omheen, precies passend of eruit komend. Ze kiest voor de laatste mogelijkheid waarmee de compositie levendiger en ruimtelijker wordt. Boetseren in klei is een langdurig proces van kneden,  toevoegen en weghalen, verplaatsen en wijzigen. De zachte, vormloze massa verandert langzaam in een herkenbare vaste vorm. Het is een proces van telkens weer afstand nemen en een nieuw oordeel vormen. Uiteindelijk monden Trudie Broos’  eerste schetsen in klei uit in  twee ontwerpen (afb. 4 en 5). Op het eerste oog lijken ze op elkaar, maar nadere beschouwing maakt duidelijk dat de beeldhouwer voor zichzelf een vergelijking wil maken. 4. Eerste schetsontwerp gegoten in gips.  Foto: Ger Jacobs                    5. Tweede schetsontwerp geboetseerd in klei. Foto: Ger Jacobs Het gaat dan op de eerste plaats om de vormgeving van het gezicht: de breedte van de kaken, de hoogte van de jukbeenderen, de grootte van de ogen, de diepte van de oogkassen en de hoogte en breedte van het voorhoofd. Ten tweede gaat het om de plaats van de hand die uit de kleding tevoorschijn komt en deze op zijn plaats lijkt te houden. Ten slotte de vorm van de schilderijlijst als referentie aan zijn beroep. Een vergelijking tussen ontwerp 1 (afb. 4) en ontwerp 2 (afb. 5) en de voltooide versie (afb. 6) laat de keuzes van de beeldhouwer zien. Het tweede ontwerp in klei is leidend geworden. Het portret van Lucas Gassel heeft een iets breder en hoger voorhoofd, de ogen zijn groter en de oogkassen iets dieper en de kaaklijn is minder geprononceerd. De  gezichtsuitdrukking is daarmee zachter geworden. Ze plaatst de hand meer naar rechts en kiest voor een volledige schilderijlijst. De kunstenares heeft zich niet laten misleiden door de brede schouders, de verschillende haargroei en de nauwkeurige stofuitdrukking in de prent van Jacob Binck. Ze heeft de schouders bewust smaller en schuiner gemaakt. Compositorisch gezien ontstaan daarmee twee schuine richtingen die op een directe manier de ogen van de beschouwer leiden naar het gezicht. Die gedachte ligt ook ten grondslag aan de weergave van de kleding. De verschillende stofuitdrukkingen zouden storende elementen vormen in de directe  kijk richting naar het gezicht. Daarom zijn de kraag en de mantel vlak als benadrukking en omlijsting van het gezicht Het geplooide hemd met het kanten kraagje vormt een  verzachtende overgang tussen de vlakke kleding en het uitgewerkte gelaat. Trudie Broos heeft  uiteindelijk gekozen om het tweede schetsontwerp, in aangepaste en uitgewerkte vorm, op iets meer dan ware grootte te boetseren. Het gipsafgietsel daarvan diende als model voor het maken van de gietmal. Bronsgieter Ton Welten uit Panningen heeft het gietproces met vakmanschap uitgevoerd. De kunstenares heeft voor de cire-perdue gegoten buste gekozen voor twee verschillende patines. De kop heeft een groene kleur gekregen en de schilderijlijst is goudbruin. Het onderscheid, dat de verschillende functies van de beeldonderdelen benadrukt,  zal op den duur door de weersomstandigheden gaan vervagen. Maar de schilder blijft in zijn stad. Niet alleen in brons, maar ook in filmbeelden. Samen met haar man Noud Peters en haar dochter Mette (docent HKU) heeft de kunstenares het ontstaansproces van de buste vastgelegd in een film onder de titel Lucas Gassel op een voetstuk.  Van het atelier naar het park De buste is geplaatst op een donkere granieten sokkel van  circa 120 cm. en de informatie is te lezen op een kleine belendende steen.  Het beeld heeft een plek gekregen aan de rand van het voetpad dat een kleurrijk park omsluit dat doet herinneren aan de prachtige vergezichten op de panelen van Lucas Gassel. Ook al staat hij solitair, hij staat er niet alleen. Verderop langs het zelfde voetpad eert de stad twee andere beroemde kunstzinnige burgers. In 2013 heeft Trudie Broos de portetten van de componisten Matthijs Vermeulen (1888-1967) en Alphonse Stallaert (1920-1995) gerealiseerd. Samen met de buste van Lucas Gassel lijkt het op een begin van een Helmondse culturele walk of fame.  Ook al geldt de 16e eeuwse meester als een grote natuurliefhebber, hij kijkt niet naar het park. De plaats van waaruit hij kijkt moet hem zeker niet vreemd zijn. Het is aan de Watermolenwal, niet meer dan 250 meter van de plek waar hij zijn vroegste jeugd, net buiten de Binderse Poort,  heeft doorgebracht.
https://ditishelmond.nl/wp-content/uploads/2021/10/Lucas-Gasselbeeld-2021-10-16-Henk-v-Dijk-DIH-128.jpg
 6. Trudie Broos, Buste van Lucas Gassel, 2021, brons, circa 60 cm. Burgemeester Geukerspark Helmond. Foto S. Wijnhoven Toch is zijn blikrichting niet op die plek gericht, maar meer naar rechts, naar het centrum van de stad. De meester-schilder, met familiebanden in Gemert en Deurne, kijkt naar de plaats waar zijn ouderlijk huis binnen de stadswallen stond. Jan van Gassel,  de maelre,  koopt in 1604 een huis aan  de Helmondse Markt. Daar groeit Lucas op, samen met zijn vier zussen. Daar ook leert hij van zijn vader de beginselen van de schilderkunst. Het portret in brons laat een serieuze man zien, die duidelijk maakt dat hij kunstenaar is. Maar arrogantie, gekkigheid of nostalgie is hem vreemd. Met een doordringende, enigszins bezorgde blik kijkt hij naar zijn stad. Zijn het dezelfde serieuze ogen waarmee hij eeuwen geleden kijkt naar de schoonheid van de schepping en de manier waarop de  bewoners daarmee omgaan? Heeft zijn bezorgde blik te maken met de toekomst van zijn stad? Van een man die in zijn eigen tijd bekend staat als een scherpe waarnemer die zijn opvatting in allegorische beelden vastlegt, zou dat zomaar kunnen.